Stadsgesprek Noord #5 en eerder
Stadsgesprek Noord #5: Verslag
De gespreksleider, John Jansen van Galen, zet de vraag van dit stadsgesprek uiteen: Cultuurstrijd in Noord? Hij herinnert eraan dat voor pakweg 2000 in Noord cultureel een bar klimaat leek te heersen. Daarna kwam met onder andere de Tolhuistuin, de Goudfazant en momenteel het Eye Filmmuseum de ‘witte wijnbrigade’. Wat heeft deze inbreng te maken met wat er wel degelijk al was aan muziekgroepen en verenigingsleven? Hebben de Tolhuistuin en een accordeonvereniging elkaar wat te bieden, of de Noorderparkkamer en de bewoners van de Bloemenbuurt? Zijn ze bondgenoten of concurrenten nu het stadsdeel gedwongen wordt drastisch te bezuinigen op cultuur?

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen


Dick de Scally

Dick de Scally, bekend om zijn historische verkenningen van Noord en zijn boek ‘Ámsterdam Noord, stad boven het IJ’, laat aan de hand van een aantal historische foto’s zien, hoe Noord is samengesteld uit allerlei dorpen en wijken met een eigen geschiedenis. Er werd niet geïntegreerd. Elke buurt leefde zijn eigen leven en aan de randen schuurde het niet. Ook leefde men gescheiden in rangen en standen. Als losse lapjes tot een lappendeken gemaakt.
Zo was het. En hij waagt de stelling: Het zou voor Noord het beste zijn deze situatie te herstellen, wat de bewoners veel frustratie en ergernis zou besparen.

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen


Chris Keulemans

Chris Keulemans, directeur van de Tolhuistuin, vindt het beeld van de lappendeken een mooie historische beschrijving, maar ziet er voor de toekomst niets in. Want hij wordt zenuwachtig van teveel dezelfde soort mensen bij elkaar. Hij verbaast zich al over vier horecabedrijven in de Van der Pekstraat: een Marokkaans eethuis, twee Turkse koffiehuizen en een bruin café, met elk een gescheiden klandizie. Zelf woont hij nu enkele jaren in de Jasmijnstraat tot grote tevredenheid. Hoewel zijn buurt het hoogst scoort in armoede, werkloosheid, criminaliteit en objectieve en subjectieve onveiligheid, is hemzelf nog nooit iets overkomen en voelt hij zich er veilig en prettig. Juist omdat het geen homogene buurt is. Voor kunstenaars is dat een prima klimaat, want kunstenaars willen altijd iets anders en kijken bij de buren over het hek. Nieuwsgierige kunstenaars zijn de beste. En gelukkig is het onder jongere kunstenaars al doodgewoon geworden om interdisciplinair te werken in allerlei kunstvormen met allerlei kunstenaars, zodat je nauwelijks meer kunt spreken van ‘verschillende culturen’. Er is dus geen lappendeken meer. Heimwee mag wel, maar helpt niet. In het Zonnehuis en op al die nieuwe plekken komt van alles op en loopt iedereen door elkaar heen. Het stadsdeelbestuur moedigt dit ook aan. Iedereen kan meedoen, mits je ‘normaal doet’, dat wil zeggen: Maak jezelf niet te groot maar ook niet te klein en laat je niet vastzetten door jouw erfenis of jouw geschiedenis.

Hoe werken concrete culturele projecten in Noord?

Een voorbeeld is de Noorderparkkamer. De coördinator Floor Ziegler vertelt: Dit project loopt nu 3 jaar en het is elke dag spannend. De faciliteiten bijvoorbeeld zijn vandalisme-gevoelig, maar wonderlijk genoeg zijn zoveel mensen ermee verbonden geraakt, dat er zelfs ‘s nachts wordt opgelet. Dat is trouwens het hart van het werk van de Noorderparkkamer: mensen verbinden. Voortdurend met mensen in gesprek gaan en merken dat ze blij en met vertrouwen weer weggaan. Het gaat niet om ‘culturele verheffing van het volk’. Bovendien is kunst en cultuur niet voor iedereen. Maar er groeien initiatieven van mensen die samengebracht zijn. Het zijn over de hele week bezien zeer verschillende activiteiten. In elke activiteit worden ook groepen mensen verbonden, bijvoorbeeld scholieren en bejaarden. Naast subsidie wordt het al gefinancierd door een aantal fondsen, maar om het overeind te houden zullen enkele nieuwe geldschieters nodig zijn. Wellicht nieuwe bedrijven aan de noordelijke IJ-oever.
Een ander voorbeeld is Vrouwenbazaar. Samar Shaalan, een van de initiatiefneemsters en zelf van Libanese origine vertelt over deze broedplaats in Noord waar vrouwen kennis en vaardigheden voor ondernemerschap verwerven. Een van de voordelen is de grote diversiteit van de deelneemsters. Dat is een impuls voor de creativiteit.
De eerste fase is afhankelijk geweest van subsidie van het stadsdeel (Meedoen), maar gaandeweg lopen de bedrijfjes van de Vrouwenbazaar beter en gaan ze financieel onafhankelijk worden. Via bijvoorbeeld www.ilovenoord.nl proberen ze ook ‘autochtone’ vrouwen te betrekken bij de Vrouwenbazaar. De maaltijden zijn een trekpleister.
Er komen nu verschillende verhalen uit de zaal:
Frida Badoux van Museum de Noord constateerde dat alleen ‘nieuwe noorderlingen’ naar de filmavonden komen. Het Museum heeft een project bedacht om zich met ‘oude noorderlingen’ te verbinden. Iedere bewoner in Vogeldorp mocht een ‘kunstvoorwerp’ uit zijn huis exposeren in het museum. Zeer geslaagd! Vanuit het gehoor wordt daarop de suggestie gedaan dat de Vrouwenbazaar en het museum in een project proberen samen te werken, gezien de verschillende publiek die ze aantrekken.

Marion Moulen, choreografe die lesgeeft op basisscholen vanuit de Muziekschool Amsterdam-Noord, heeft op maandagochtend een aparte klas voor moeders, waarin oude en nieuwe Nederlanders gemengd zijn.

Nancy Wiltink, verhalenverteller, ‘het oudste beroep van de wereld’, is in samenwerking met Museum de Noord bezig met een verhalentafel in het kader van het project ‘Mijn buurt, mijn leven’. Dat is ook een mooie combinatie van oude en nieuwe bewoners en hun cultuur. Ze vindt de lappendeken overigens een mooie metafoor. Haar moeder maakte voor de bruiloft van de kinderen lappendekens van hun oude kleertjes.

Susan Delsing, organiseert dialoogtafels in Noord. Daar hoorde ze de vraag van nieuwe Nederlanders: Waar kan ik Nederlandse mensen ontmoeten? Kennelijk is dat geen vanzelfsprekende mogelijkheid. Ze heeft een ludiek en laagdrempelig plan. Ze stelt buttons beschikbaar met opschrift ‘Noord ontmoet Noord’ die je op kunt doen om aan te geven dat je beschikbaar bent voor een ontmoeting of gesprek met een nieuwe Nederlander.

Aan aanwezige deelraadsleden wordt gevraagd naar de politieke afwegingen over kunst in een tijd van bezuinigingen.

Anne-Mieke Bulters (PvdA) woont in Noord en houdt van de verscheidenheid. Haar viel altijd de onderlinge openheid in Noord op. De bezuinigingen (‘heroverwegingen’ in politieke taal) maken pijnlijk duidelijk dat niet alles overeind kan blijven. Hoe kies je nu wat overeind gehouden moet worden? Ontmoeting is een belangrijk criterium. Kwaliteit is moeilijk te beoordelen, omdat het om zo’n brede doelgroep gaat (lappendeken). Liever geen kaasschaaf-methode, maar zoeken wat belangrijk is voor Noord en de Noordse geschiedenis. Kunnen kunstenaars het zelf af zonder subsidie des te beter, want zelfredzaamheid maakt je ook sterker. Maar sommige dingen moeten overeind gehouden worden.

Louis Pirenne, cultureel aanjager van het stadsdeel Noord, vestigt de aandacht op de komst van EYE Filminstituut. Kan het ook een Noords instituut worden? Ze willen iets op scholen doen. Maar wat kan er nog meer?
Verschillende suggesties worden geopperd: Films programmeren uit verschillende landen en culturen. Geen dure toegangskaartjes. Toegankelijke films gecombineerd met eten, bijvoorbeeld Buitenfilms in de Noorderparkkamer. Het oude Astoria tijdelijk heropenen en historische films vertonen. Niet alleen films vertonen, maar ook het maken van films in Noord faciliteren. Kijk voor ideeën op www.noordverandert.nl van Bellisima.

Mariska Min-Leliveld van Groen Links vindt dat Noord al heel ver is in samenwerking en daar trots op mag zijn. Het kabinet vindt cultuur minder belangrijk. Het stadsdeel moet daardoor bezuinigen, maar kan door samenwerking en externe financiering veel overeind houden. Geen kaasschaaf dus. Door locaties samen te voegen kunnen veel activiteiten blijven: bv bibliotheken, buurthuizen en scholen in één gebouw.

Iemand brengt het bezuinigen op buurtwerkers ter sprake. Veel komt op ongekwalificeerde vrijwilligers neer, waardoor je het werk achteruit ziet gaan.
Manfred Harlaar van de VVD ziet veel in scholing van vrijwilligers. Het betekent kleinere afhankelijkheid van subsidie. Hij wil gewone bedrijven graag aan de buurthuiswereld ten voorbeeld stellen. Het stadsdeel kan aansturen op een efficiënter en bedrijfsmatiger aanpak van de culturele instellingen.
Chris Keulemans: Betekent ‘bedrijfsmatig’ niet automatisch dure kaartjes?
Er zijn ook vragen rond het scholen van vrijwilligers. Het is een onderschatting van de kwaliteit van de professionals, die in hun vak in de regel 4 jaar werden opgeleid. Het lijkt erop dat men voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten.
Sommige aanwezigen zijn optimistisch over de mogelijkheden van vrijwilligers. Wellicht kunnen ze doorgroeien naar zelfstandig ondernemerschap. Sommige aanwezige kunstenaars hebben overigens nog nooit subsidie gehad en hebben zelf in hun levensonderhoud voorzien.

Wat kan er nog meer om de positieve kracht van cultuur in Noord te versterken? Tal van grote en kleine initiatieven komen momenteel van de grond, bijvoorbeeld het Terugspeeltheater (www.terugspeeltheater.nl). Er is ook vraag naar Grand Café’s in de trant van het Noorderlicht en de Noorderparkkamer.

Samenvattend kun je in Noord wel spreken over hoofdbrekens over schaarsere middelen, maar minder van een cultuurstrijd. De positieve en ondernemende stemming overheerst bij de initiatoren en dragers van cultuur.

De avond wordt besloten met prachtige liederen in de foyer van het gastvrije stadsdeelhuis van Bjorna (zang) en Patrick (gitaar). Zij nemen deel aan een van de nieuwere culturele initiatieven in Noord: jeugdcentrum De Valk.
Stadsgesprek Noord #4: Films, Verslag

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Inleiding door Andrée van Es

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Inleiding door Rutger Koopmans

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

discussie over o.m. effectiviteit

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

discussie over o.m. inclusief onderwijs

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

discussie over o.m. professionals

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

discussie over o.m. ondersteuning

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

discussie over o.m. subsidies
Verslag van Stadsgesprek Noord # 4 over Integratie en Armoede.

(georganiseerd door de werkgroep Nabije Buren Verre Vrienden (NBV), www.nabijeburen.nl, in Amsterdam-Noord)

Wim Bartels van Nabije Buren Verre Vrienden heet de vijftig aanwezigen welkom en stelt de vraag van gesprek: Is de groei van armoede een rem op de integratie? Of: Versterken armoede en segregatie elkaar? of: Vermindert integratie het risico op armoede?

Mevrouw Andrée van Es, wethouder van Amsterdam voor o.a. Werk en Inkomen, Burgerschap en Diversiteit en Inburgering, ziet in de vraag van deze avond een belangrijke rol weggelegd voor de stadsdelen. Hoewel haar collega de heer Freek Ossel, wethouder van o.a. Wonen en Wijken het thema armoede in zijn portefeuille heeft, kan mevr Van Es het nodige zeggen over armoede. Als eerste stelt zij: ‘Armoede kent geen grenzen’. Je ziet het overal, maar niet in dezelfde mate. En dat verschil is onacceptabel. In Noord vind je net als in Nieuw-West de armste wijken van Amsterdam, bijvoorbeeld de Volewijck. Terwijl 16,5 % van de Amsterdamse burgers minder dan het minimum inkomen heeft, is dat in Noord 19, 5%. Terwijl 11,1% van de ‘autochtone’ bewoners van Amsterdam arm is, is dat 28% van de ‘allochtone’ bewoners. Mensen in armoede leven geïsoleerd. Integratie is een voorwaarde om mee te doen en uit het isolement te komen. Professor Engelbert van de Erasmus universiteit heeft geconstateerd, dat het ontbreken van sociale netwerken op het moment een van de belangrijkste oorzaken van armoede is. Het is dus belangrijk dat in Amsterdam geen groepen uitgesloten worden en dat iedereen deelneemt aan de samenleving. In Stadsdeel Noord is destijds een brede coalitie gevormd tegen de armoede om werkende weg uit de armoede te komen. Het betekent, dat er niet bezuinigd kan worden op re-integratie van bijvoorbeeld jeugdige werklozen en vrouwen die onvoldoende Nederlands spreken.

De heer Rutger Koopmans, voorheen bankier en nu voorzitter van de Commissie activerend armoedebeleid van Amsterdam formuleert een aantal criteria waaraan een armoedebeleid moet voldoen. Het vraagt om een heldere doelstelling: hoeveel mensen haal je op welke termijn uit de armoede?. Ook is een brede maatschappelijke coalitie nodig van overheden, organisaties en bedrijven om het beleid te realiseren. Van de mensen om wie het gaat mag een contraprestatie worden geëist. In de regelingen en diensten van de gemeente moet een ontschotting plaatsvinden: vanuit één loket wordt de armoede van een persoon of familie aangepakt. Aan de huidige schuldhulpverlening schort zoveel. Dat moet heel anders! Het armoedebeleid van de afgelopen 5 jaar heeft nieuwe regelingen, maar geen veranderingen opgeleverd. In plaats van meer geld aan het armoedebeleid te besteden, zou het beleid zelf meer activerend moeten zijn. Anders verzacht het de pijn van de armoede alleen maar in plaats van die op te heffen. Armen moet je niet als slachtoffers zien, maar ze opnieuw in hun kracht zetten. Dhr Koopmans is ook teleurgesteld over de resultaten van zijn eigen commissie in de afgelopen jaren. De politieke discussie rond armoede is niet op gang gekomen. Het beleid is bij het oude gebleven. De doelstellingen moeten veel hoger gekozen worden: mikken op 100% om mensen uit armoede te leiden. En dat betekent in de eerste plaats dat ze uit het isolement en de eenzaamheid komen. Desgevraagd wijst dhr Koopmans op voorbeelden in het buitenland: In India hebben zo’n 50 miljoen vrouwen zich door zelfredzaamheid uit de armoede geworsteld. Zo kun je ook arme tienermoeders in jouw stadsdeel vragen naar hun oplossingen en ze daarbij helpen. Evenzo ook bij bewonersinitiatieven van woningcorporaties. Dat werkt. Een overheid kan daarbij het vertrouwen van de burger winnen door niet bureaucratisch maar bevlogen te zijn, door de loketten samen te voegen en als politiek bestuurder zelf eens een dossier ter hand te nemen. Mevr Van Es heeft veel waardering voor de inzet van de ambtenaren, maar erkent dat in de werkpatronen van bijvoorbeeld Dienst Werk en Inkomen (DWI) ongelijkwaardigheid is ingeslopen tussen de hulpverlener en cliënt. Wethouder van Nieuw-West, mevr. Jesse Bos, heeft daar ook al meermalen op gewezen. Het is zaak dat alle disciplines bij elkaar gaan zitten om een oplossing voor de cliënt te vinden.

Dhr Hans Krikke, diaconaal werker bij de Protestantse Kerk, denkt dat de overheid met het anders inrichten van de etalage, of met een blik in de ambtelijke kelder de cliënt nog niet verder helpt. Armoede is een veelkoppig monster, dat gepaard gaat met slechte fysieke en geestelijke gezondheid. Aan alles is schaarste behalve aan problemen. Mensen moeten eerst ontlast worden om overeind te komen en zelfredzaam te worden. Dhr Koopmans zou de verzorgingsstaat willen herijken. Hans Krikke en organisaties vergelijkbaar met de zijne moet je de ruimte geven. Niet de overheidsbureaucratie, maar zij kunnen het verschil maken in het armoedevraagstuk, door mensen invoelend en individueel te benaderen.

Iemand uit de zaal werpt tegen, dat de solidariteit als basis in de samenleving is afgezwakt. Een ander wijst op de armoede in de 30er jaren van de 20e eeuw. Toen was er nog samenhang en solidariteit in de buurt, die er nu niet meer is. Dat veroorzaakt die eenzaamheid. Dhr Paul Scheerder, directeur van het Leefkringhuis en de voedselbank in Amsterdam-Noord, ziet nog wel veel solidariteit in bijvoorbeeld de Vogelbuurt, net als destijds toen bijna iedereen in de scheepsbouw werkte. Sommigen kunnen individueel in hun kracht komen. Anderen komen niet meer uit de armoede en zijn als het ware over de rand heen gevallen. In Noord moet je denken aan zo’n 200 families waar niets meer helpt. Je hebt dan te maken met huisuitzettingen, afhankelijkheid van de voedselbank, zelfmoorden. Je kunt denken aan de Amsterdamse benaming ‘schlemiel’.
Dhr Koopmans stelt dat het DWI lukt om 1/3e van hun cliënten te helpen. En 2/3e niet. Het zou omgekeerd moeten zijn. Het DWI verwijst zelfs door naar de voedselbank!
Een docente Inburgering kent doodarme mensen, die het DWI niet vertrouwen en er niet naar toegaan. Zij probeert ze nu zelf te helpen.
Een andere aanwezige vreest voor stigmatisering door het gebruik van het woord ‘schlemiel’. Te allen tijde moeten mensen blijven horen dat ze kostbaar en de moeite waard zijn. Mevr Van Es geeft dhr Koopmans gelijk op het punt van gelijkwaardigheid. Wie in een netwerk van ‘horizontale’ en informele contacten zit is beter uit dan met een cliëntnummer bij het DWI. Ouissal El Queri, medewerkster en medeoprichtster van de Stichting Steunpilaar, die actief is op het terrein van armoedebestrijding, vertelt dat het heel moeilijk is om gemeentelijke subsidie te ontvangen, omdat het DWI er al is, terwijl hun cliënten uit het zicht van DWI zijn geraakt.
Mevr Van Es vindt dat niet erg. Het wordt erger als de overheid overal potjes voor heeft en de burgers en kleine organisaties allemaal afhankelijk van de overheid maakt. Dhr Krikke werpt tegen, dat het concurrerende professionals zijn die roepen: Daar is een potje voor! En het zijn de kleine groepen en vangnetten in de buurt die het werk doen. En daarop wordt nu bezuinigd. Hij vindt dat een schande.
Een aanwezige ambtenaar zegt, dat hij zo’n 10.000 mensen aan hem voorbij heeft zien gaan, zonder dat naar hun talenten werd gekeken. Hoe kunnen zij zich nog serieus genomen voelen? Er is meer aan hen verdiend, dan ze ooit zelf zullen verdienen.

Mevr Matena, docent aan Damstede, wees al eerder deze avond op het Engelse concept van Inclusive Onderwijs, waarbij leerlingen van jongs af aan goed met elkaar leren omgaan en ook in het regulier onderwijs plaats is voor gehandicapten. Ze heeft als zorgcoördinator en counselor op haar school gemerkt hoe duur en tijdrovend de terugkoppelingen zijn met de officiële instanties zoals Mentrum. Een oud-leerlinge van Damstede onderschrijft dit, en vertelt hoe de school het dan maar zelf oplost. Hulp veronderstelt vertrouwen en een professioneel appel op zelfredzaamheid. De moeizame communicatie tussen instellingen geeft alleen maar stagnatie.
De Stichting Steunpilaar merkt ook nogal eens dat er bij grote organisaties geen follow-up is na een consultatie.
Mevr Coby van Berkum, wethouder van o.a. onderwijs in Amsterdam-Noord, vindt een zorgsysteem op school goed, maar niet alles hoeft op school. De ouder-kindcentra werken ook goed. Nu loopt die van 4 – 12jarigen. De bedoeling is dat die er ook komen voor 12 – 19jarigen. Het is niet zo dat grote organisaties alles fout doen. Ook worden kleine organisaties in Noord eerlijk bejegend. De vraag is: hoe houden we de sociale samenhang goed in stand.
Dhr Scheerder merkt ook dat in Noord veel goed gaat. Hij heeft een heel goed samenspel met het DWI en dan kunnen zaken in een mum van tijd geregeld worden.
De docente Inburgering merkt op hoe uitgebreide regelgeving over werk haar doelgroep deelname aan de samenleving erg moeilijk maakt.
Mevr Van Es reageert met een verwijzing naar de reïntegratie-bureaus, die mensen niet tot werk weten te leiden. Er zal enorm op die bureaus worden bezuinigd. Dat betreurt ze niet. Werk moet voortkomen uit het contact tussen werknemers en werkgevers. Dat kun je ondersteunen, bijvoorbeeld door werkgevers uit te dagen: Over 5 jaar heb je die werknemer nodig!
Dhr Cihan Ugural, deelraadslid, wijst er op dat in Noord ook grote groepen wèrkende armen zijn. Zij krijgen te maken met bijkomende problemen, zoals zorgpremies, en worden door het aantredende kabinet extra hard getroffen.
Een aanwezige constateert, dat re-integratie vooral sociale activering moet zijn. En daarop wordt nu juist bezuinigd! Zij vertrouwt de cijfers en de onderzoekgegevens rond re-integratiebureaus niet erg. Het DWI heeft veel mensen in traject die niet kúnnen werken. Daarbij zijn er werkgevers die uit zijn op goedkope arbeid: stagiaires en gesubsidieerde werknemers, die er zo weer uitgegooid kunnen worden. Iemand vult aan: werk moet voldoening gevend zijn tegen een volwaardig loon.
Inderdaad geven de onderzoeken geen goed beeld, onderschrijft dhr Koopmans. Niet de hoeveelheid mensen waarmee de bureaus contact hebben bepaalt hun effectiviteit, maar hoeveel mensen ze succesvol hebben geholpen. En dat is juist niet onderzocht!
Een belangrijk punt blijft de verantwoordelijkheid van elke individuele burger: Hoe komt je met elkaar door de tijd. Focus op de vraag: Hoe breng je mensen bij elkaar. Want overheidsbeleid activeert niet. Mevr Van Es besluit: Ik zal de punten uit het gesprek van deze avond meenemen in het overleg met collega-wethouder Freek Ossel. Overigens hebben we al een einde gemaakt aan de beoordeling van de re-integratiebureaus aan de hand van het aantal mensen in traject, in plaats van het succes. De vraag blijft: Wat hebben we als stad en stadsdelen de ‘eenzamen’ te bieden. Maar je moet niet doen alsof er voor iedereen werk is.
Ze wijst nog een keer op de bijdrage van dhr Hans Krikke en stelt, dat je de verschillende benaderingen van het armoedevraagstuk ook naast elkaar kunt laten staan. Je kunt dan steeds gaan bekijken, wat werkt en wat niet. Ze zou een voorstander zijn van een pilot in een van de buurten om het hele vraagstuk eens integraal te bekijken.

Mevr Coby van Berkum beluit de avond met het uitreiken van de prijzen van de schrijfwedstrijd voor jongeren in Noord.Zie daarvoor verder onder “Schrijfwedstrijd”op deze site.

(verslag: Trinus Hibma)
Stadsgesprek Noord #3: Films, Verslag

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Wim Bartels, Jesse Bos

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Coby van Berkum

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen


De heer Arslan

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Achmed Baâdoud

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Leerlingen van het Bredero College
Verslag van Stadsgesprek Noord # 3 over Integratie en Onderwijs.

(georganiseerd door de werkgroep Nabije Buren Verre Vrienden (NBV), www.nabijeburen.nl, in Amsterdam-Noord)

Wim Bartels van Nabije Buren Verre Vrienden heet van de zeventig aanwezigen in het bijzonder de leerlingen van Damstede en Bredero welkom. De leerlingen van het Bredero verzorgen in verschillende bandformaties de muziek!
Ook een bijzonder welkom aan dhr Achmed Baâdoud, stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West, die zich een uur tevoren bereid verklaarde om in de plaats van dhr Ahmed Marcouch, die verhinderd bleek, een bijdrage te leveren. Ook een welkom aan mevr Coby van Berkum, sinds enkele weken wethouder onderwijs en diversiteit in Amsterdam-Noord, die op deze avond als extra spreker iets van haar ideeën en plannen voor de komende jaren met het publiek wil delen.

Mevr Jesse Bos, wonend en voorheen politica in Noord en sinds kort wethouder Jeugd, Welzijn en Zorg in Nieuw-West, leidt het Stadsgesprek. Zij formuleert nog eens de belangrijkste vragen van deze avond: Geeft het onderwijs in Amsterdam-Noord iedereen gelijke kansen? Of drijft het onderwijs mensen uit elkaar en nemen de verschillen toe op grond van talenten en rijkdom zoals in het verschijnsel van "witte"scholen en "zwarte scholen"? Hoe creëer je fantastisch onderwijs voor alle kinderen?

Mevr Coby van Berkum is blij verrast zo snel een gelegenheid te hebben met mensen uit Noord haar ideeën over onderwijs te kunnen uitwisselen. Zij heeft 30 jaar in Zaanstad gewerkt op het terrein van welzijn, hulpverlening en onderwijs en wil hier in Noord met elan aan de slag. In Noord heb je ook veel zogeheten witte en zwarte scholen. Dat heeft weinig met kleur te maken, maar des te meer met de sociaal-economische positie van mensen. Kinderen van nieuwe Amsterdammers gaan vaak naar de dichtstbijzijnde school in de buurt. Hoogopgeleide ouders gaan makkelijker een buurt verder. Bovendien heb je in Noord ook buurtscholen met veel kinderen van laagopgeleide autochtone bewoners.
Wat hebben de kinderen in Noord nodig? De voorschool bijvoorbeeld is belangrijk. Kinderen kunnen door gemengde samenstelling van de groepen van elkaar leren. Hoe kunnen scholen in hun kracht komen door mengen zonder te stigmatiseren?  In de samenleving is altijd sprake van sterk en zwak, maar hoe ga je daarmee om! Iedere ouder wil in principe het beste voor het kind. Emancipatie van achterstandskinderen bevordert gelijke kansen. Daarvoor is goed onderwijs in de basisvakken nodig. Ook moet je goede onderwijskrachten hebben.
In Utrecht is een experiment gaande om, met behulp van busjesvervoer, tot een mix te komen van 20% achterstandskinderen op elke school. In Noord is dat niet haalbaar, omdat op een heel aantal scholen al zo’n 80% kinderen met een achterstand zit. Maar toch. Er moet wat gebeuren en we moeten van de gebaande paden durven afwijken. Mevr Van Berkum merkt dat de schoolbesturen daar ook achter staan. Er is afgelopen jaren veel ten goede veranderd, maar toch zijn de kansen niet voor iedereen gelijk. Niet de etnische achtergrond maar economische achterstand en taalachterstanden veroorzaken dat. Oplossingen zitten in het mengen van de kinderen op de scholen. Daarbij is ook de Weekendschool, waarbij mensen uit de praktijk als docenten optreden, een mooie mogelijkheid om kansen te creëren en talenten te benutten.

Tweede spreker is dhr Arslan, onderwijskundige van het Instituut Forum. Hij herinnert eraan dat er al 50 jaar achterstandsbeleid of kansenbeleid of hoe het ook mag heten vanuit de overheid wordt gevoerd. De huidige regering trok er 600miljoen euro voor uit. Maar wat leverde het op? De 400.000 achterstandskinderen zijn geherdefinieerd tot 180.000. Maar intussen gaat het juist heel slecht met achterstandskinderen. De bestuurders, landelijk en locaal, en de inspecties willen het niet zien en luisteren niet.
Volgens de inspectie zelf zitten 140.00 kinderen op zwakke tot zeer zwakke scholen (95.000 in het basis- en 45.000 op het voorgezet onderwijs). Volgens een onderzoek van de Universiteit van Utrecht worden van 11-18% van de kinderen de talenten niet benut. De helft van de kinderen van Turkstalige ouders presteert onder niveau.
Wat is er aan de hand? Het heeft te maken met het toelatingsbeleid van de gewenste ‘goede’ scholen, ook in Amsterdam-Noord. Hoogopgeleide ouders weten hun kinderen sneller en handiger op die scholen te krijgen. Volgens Arslan zijn er politieke bestuurders nodig met ruggengraat die het opnemen tegen schoolbesturen die dit in stand houden.
Hij doet  de volgende aanbevelingen: Focus op de leerkrachten als essentiële factoren. Sluit slechte scholen onmiddellijk (criterium is evenwichtige uitstroom naar VWO). Stel een centraal aanmeldpunt in voor toelating tot basisscholen. Het vele extra geld dat naar de ‘zwarte’ scholen gaat moet niet opgepot maar daadwerkelijk ingezet worden met name voor extra taalonderwijs. Veel allochtone leerlingen hebben 2 jaar taalachterstand. Verleng voor hen de leertijd op de basisschool.
Het locale bestuur moet daartoe twee mogelijkheden krijgen: Scholen failliet laten verklaren. Toelatingssegregatie keihard aanpakken, waar iedereen uiteindelijk beter van wordt. (Zie voor de door dhr Arslan zelf op deze avond geformuleerde punten zijn samenvatting  beneden onder dit verslag)

Dhr Achmed Baâdoud denkt dat Noord en Nieuw-West vergelijkbare stadsdelen zijn. In Nieuw-West benadert  men de bewoners zonder onderscheid als ‘Amsterdammers’. Het bestuur voelt zich 24 uur per dag verantwoordelijk voor de ingezetenen. Schematisch:
8 uur slapen. Veronderstelt goede huisvesting.
8 uur school of werk. Wat krijgen kinderen mee van thuis? Kennen ouders de school? Ze moeten daarheen meegenomen worden. Kennen ze geen Nederlands? Dan taallessen op dezelfde school als van hun kinderen. Zo groeit die betrokkenheid ook meteen.
8 uur vrije tijd: kansen bieden, talenten benutten. De rol van ouders is hier ook essentieel.
Een hoog percentage van de kinderen krijgt slecht onderwijs. Daarnaast is in West ook een ‘witte vlucht’. Sommige scholen hebben meer dan 70% kansarme kinderen. Andere nauwelijks. Alle aandacht moet gaan naar taal- en rekenonderwijs. Pas als dat in orde is, dan is onderwijs in cultuur en religie OK.  Ook dhr Baâdoud ziet een rol weggelegd voor de weekendscholen voor zowel kansrijke als kansarme kinderen.
Het is goed om met het rijk de discussie aan te gaan over de verantwoordelijkheden. Want er is een landelijke en locale geldstroom waarmee je kunt sturen.

Mevr Wil van Soest, deelraadslid en inspreekster, onderstreept met dhr Arslan het belang van reken- en taalonderwijs. Dhr Arslan voegt eraan toe, dat ook veel kinderen een rekenachterstand hebben van 1 jaar. Ook wil mevr Van Soest meer  aandacht voor de rol van de ouders en bepleit zij meer organisatie van ouders.

Dhr Dick Bot, directeur van de Rosaschool en inspreker, is het eens met dhr Arslan dat kinderen meer in hun mars hebben dan er uit komt. Hij wijt dat aan een fout overheidsbeleid, waarbij door sociaal-economische factoren kansrijken en kansarmen worden gescheiden. Nederland kent een van de meest gesegregeerde onderwijssystemen. Dat voor zo’n rijk land!
Spreiding van wonen zou belangrijk zijn, maar in Nederland lukt dat bijna niet. Het probleem wordt genegeerd. In het rapport van de parlementaire commissie Dijsselbloem komt maar één keer het begrip integratie en segregatie aan de orde!
Dhr Bot vertelt: Zelf ben ik al jaren bezig met mengen van kinderen op school. We hebben ook veel geld weten te krijgen voor taallessen voor ouders op de school van de kinderen. Dit geef ik als advies mee aan de nieuwe wethouder.
Mevr Matena, docente op Damstede, signaleert steeds gebrekkiger overleg tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Zij wijst op de kwaliteit van de zogeheten Hacquebordtoets (begrijpend lezen van schooltaal) die aangeeft of een kind klaar is om de basisschool te verlaten. Desnoods kan een kind dan bijgespijkerd worden in de brugklas.

Een aanwezige, lid van de ouderraad van een probleemschool in Nieuw-West, geeft aan dat ze vastlopen in de segregatie. Niemand onderneemt actie om hun kinderen op betere scholen te krijgen. De stadsdeelbestuurders reageren niet op hun pogingen tot contact.
Dhr Baâdoud zegt toe geïnformeerd te willen worden en mee te denken, al heeft het lokaal bestuur beperkte invloed. Dhr Arslan werpt tegen, dat die invloed er wel degelijk is. Vanaf 2006 hebben scholen een acceptatieplicht. En de locale besturen zijn verplicht tegen segregatie op te treden en toe te zien op soepele toelating van kinderen op de scholen. Maar na de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen heeft geen enkel college dit geformuleerd in het program. Er is veel meer mogelijk dan we denken om druk uit te oefenen.
Mevr Van Berkum voorziet harde confrontaties tussen stadsdeel en de schoolbesturen, maar ze gaan wel sámen het pad op naar een nieuwe  situatie.

Mevr Faouzia Degoun, leerkracht aan de islamitische basisschool in Noord, probeert het perspectief vanuit de kinderen te schetsen. (Een islamitische school heeft overigens hetzelfde vakkenpakket als elke andere basisschool; maar er is ook godsdienstles, ofwel les over alle godsdiensten.) Bijna al haar leerlingen in groep 7 en 8 hebben het gevoel niet OK te zijn en zich niet geaccepteerd te voelen in deze samenleving. Zij adviseert die kinderen er boven te staan en uit te kijken naar de komst van gelijke kansen en acceptatie.
Een aanwezige wijst op het percentage (80%) allochtone leerlingen dat na de basisschool naar het VMBO gaat. Dat is onbewuste discriminatie in de vorm van onderschatting op grond van een taalachterstand. Hij vraagt zich af in hoeverre de aangekondigde bezuinigingen deze situatie  nog erger zullen maken.
De leerlingen van Damstede (van de 9 hebben 5 hun wortels buiten Nederland) ervaren op school helemaal geen discriminatie. Ze voelen zich uitsluitend beoordeeld op hun prestaties.
Een aanwezige veronderstelt dat de fase van discriminatie al daarvoor was,  namelijk in het basisonderwijs met onvoldoende reken- en taalonderwijs. Eenmaal op het VWO is men dat punt kennelijk voorbij.

Mevr Susan Delsing, lid van de organiserende werkgroep NBV en daarnaast actief in ‘Noord ontmoet Noord’ dat in de lopende week een ‘Week van de Ontmoeting’ in Noord organiseert, observeert:
De wijken in Noord zijn niet echt gemixt. Daardoor ook de scholen niet. Zij onderstreept op grond van de gehouden dialoogtafels in het stadsdeel, dat godsdienstlessen (lessen over alle godsdiensten) op school belangrijk zijn, omdat ze een religieus/culturele brug slaan tussen de wereld van school en van thuis. Het is goed om van overheidswege het toelatingsbeleid van basisscholen te sturen en af te dwingen.
Een aanwezige mevrouw uit IJburg illustreert dit met de constatering dat deze gloednieuwe stadswijk nu alweer opgescheept zit met een ‘witte’ en ‘zwarte’ school!
Dhr Arslan onderstreept nog eens de samenhang tussen wonen en onderwijs. Scholen zouden moeten streven naar een goede balans (bv 40% allochtoon, 60% autochtoon). Stadsdelen moeten met de schoolbesturen een convenant afsluiten over de quotering. In Rotterdam is dat al goed gelukt. Daar wordt met dubbele wachtlijsten gewerkt.
Dhr Bot beaamt dat. Zonder afspraken lukt dat niet. Overigens gebeurt het op zijn school al. Daar is de quotering 50%-50%. Maar je moet er wel elke dag alert en actief mee bezig zijn!
Het komt de school ten goede. We presteren boven het landelijk gemiddelde.
Mevr Bos concludeert: Zo kan het dus ook!

Er volgen nog een aantal opmerkingen uit de zaal die onderstrepen hoe veel allochtone kinderen zich onzeker voelen. Door te lage verwachtingen en te laag onderwijsniveau is de stap naar het voortgezet onderwijs heel groot. Sommigen, onder wie deelraadslid mevr Wil van Soest, stellen dat al decennia het probleem wordt gesignaleerd, maar dat er niets veranderd is. In de praktijk blijkt de schooldirectie soms bang voor het bestuur. En het bestuur  moet weer opereren in een situatie van marktwerking.
Wat zou je zelf kunnen doen?, vraagt mevr Jesse Bos. In elk geval je best doen!, zegt een meisje van Damstede. Zij redt het ook, hoewel haar ouders geen Nederlands spreken.
Een moeder met kinderen op een witte school stelt, dat kinderen op witte scholen door menging en samenwerking veel kunnen leren met het oog op een gedifferentieerde samenleving waarin ze op den duur terechtkomen.  Als het werkelijk lukt om als stadsdeelbestuurders een rol te spelen bij het mengen van kinderen op de scholen, bijvoorbeeld met dubbele wachtlijsten, zal hij dat zeker nastreven, zegt dhr Baâdoud. Hij wijst op rolmodellen en hoe belangrijk het is dat hoogopgeleide allochtonen ook op de arbeidsmarkt een kans krijgen. Anders demotiveert dat ook weer een volgende generatie.
Mevr Matena wijst in dit verband op het belang van de maatschappelijke stages om kinderen en jongeren te stimuleren met rolmodellen. Mevr Degoun stelt voor om in elk stadsdeel een klachtenloket over onderwijs in te stellen waar ouders terecht kunnen met hun ervaringen.
Dhr Ziane Benchaabane, vroeger met een aantal collega’s werkzaam als cultureel vakleerkracht op school, maar inmiddels wegbezuinigd, geeft aan dat dit intermediair nu ontbreekt. Mevr Greetje de Jong, via een 4/5meicomité in contact met scholen, is er zeker van dat in Noord veel meer talent beschikbaar is om in te zetten in het basisonderwijs om zo de beroepsmotivatie van kinderen te bevorderen en ze rolmodellen te geven. Mensen van bedrijven en instellingen zijn best bereid om zich hiervoor in te zetten.
Een andere aanwezige constateert dat het tijd is om de krachten te bundelen. Daar wordt al jaren over gesproken. Maar ergens loopt het vast. Iedereen is op z’n eigen manier bezig en er komt weinig van terecht.
Iemand vraagt dhr Arslan hoe je scholen die slecht presteren (ca 10%) kunt sluiten. Hij antwoordt dat veel ziekteverzuim van docenten een teken aan de wand is. Soms kun je de situatie verbeteren door als gemeente- of deelraad aan een school geen extra geld te geven, maar een goede leerkracht of ondersteuner beschikbaar te stellen. Een goede vraag aan bijvoorbeeld een directeur is altijd: Stel, jouw kind is in de schoolleeftijd, zou je hem/haar dan naar jouw eigen school sturen of niet?
Mevr Coby van Berkum is enthousiast geworden van dit gesprek. Voor haar springen de volgende punten eruit: Rug recht houden in contact en confrontatie met schoolbesturen. Ondanks de komende bezuinigingen toch zoeken naar onorthodoxe manieren om iets te doen aan segregatie in het onderwijs. Geld is een instrument om het beleid bij te sturen. Deelraad, schoolbesturen en ouders zullen samen de veranderingen tot stand moeten brengen. De belangrijkste inzet is goed onderwijs. Zij vraagt aan de aanwezigen en in het bijzonder de ouders om haar in de komende jaren te voeden met ervaringen en ideeën. Over twee jaar zouden we hier weer een bijeenkomst moeten hebben om naar de vorderingen te kijken.
Mevr Bos besluit de avond met dank voor de inspirerende inbreng vanuit Nieuw-West. Het is haar duidelijk dat het moment van handelen nu is aangebroken. Het is tijd om de eigen verantwoordelijkheid te nemen. De kinderen hebben talent en wij gaan het eruit halen.

De werkgroep Nabije Buren Verre Vrienden zal dit verslag aanbieden aan de wethouder en wil het bij die gelegenheid het graag nog eens met haar bespreken.     (verslag: Trinus Hibma)

Bijdrage aan de themabijeenkomst Integratie en Onderwijs in Amsterdam Noord


Van: Z. Arslan


De Nederlandse overheid voert al bijna 50 jaar het Onderwijsachterstandenbeleid. De benaming van het beleid verandert. Het ene moment heet het Kansenbeleid, de andere keer is het Achterstandenbeleid dan wel Onderwijsvoorrangsbeleid. Het belangrijke kernmerk van dit beleid is dat de landelijke overheid jaarlijks extra financiële middelen beschikbaar stelt voor scholen. Het doel is dat scholen met dat geld de ontwikkelingsachterstanden en onderwijsachterstanden bestrijden. De inzet van geld wordt overgelaten aan de schoolbesturen. Vanaf 2006 zijn de definities veranderd rond de toekenning van geld aan scholen. Voorheen was de etniciteit een factor, vanaf 2006 wordt dit extra geld toegekend aan scholen op basis van het opleidingsniveau van de ouders. Daarnaast maakt de landelijke overheid ongeveer 200 miljoen euro vrij voor de deelname door kinderen aan de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Ik heb hier niet meegeteld het extra geld dat de overheid vrijmaakt voor het Voortgezet Onderwijs.
Het verbeteren van de effectiviteit van het Onderwijskansenbeleid is urgent en noodzakelijk.

Een aantal feiten:
-    Voor modernisering van het gewichtengeld in 2006 waren ongeveer 400.000 kinderen die aanmerking kwamen voor extra geld.
-    Door herdefiniëring zijn er op dit moment 180.000 kinderen die extra gewichtengeld krijgen.
-    Er zijn 145.000 kinderen op scholen  van het basis- en voortgezet onderwijs door de inspectie aangeduid als zijnde zwak of zeer zwak.
-    Er zijn tussen de 11% en 18% kinderen die onder hun kunnen presteren.
-    Van de Turkstalige kinderen presteert 48% vooral op het terrein van taal onder hun niveau.
-    In Amsterdam Noord mag 29% van de kinderen niet meedoen aan de Cito-toets. Segregatie neemt toe, ook in Amsterdam Noord.
-    In grote steden gaat 20% van de Turkse en Marokkaanse kinderen naar HAVO/VWO en 80% naar het VMBO.
-    Een grote groep kinderen die het basisonderwijs verlaat, heeft 2 jaar taalachterstand.
-    Een grote groep kinderen, vooral in de grote steden, gaat gesegregeerd naar het onderwijs (toename van zwarte/witte scholen).


Wat is nodig voor beter onderwijs:
-    Goed taalonderwijs.
-    Verruimde leertijd (extra taal- en rekenlessen) bij alle scholen die overwegend veel gewichtenleerlingen hebben.
-    Voorkomen van vroege selectie bij inschrijving en bij advisering vanaf groep 8.
-    Laat basisscholen de kinderen niet uitsluiten van de Cito-toets.
-    Betere betaling van leerkrachten op scholen met overwegend gewichtenleerlingen.
-    Bevoegdheid voor lokaal bestuur om scholen die slecht presteren inhoudelijk failliet verklaren.
-    Laat schoolbesturen, vooral die goed presteren, 30% van de achterstandleerlingen opnemen. Spreek dit uit en neem maatregelen.
-    Zorg voor vaste aanmeldmomenten als het gaat om inschrijven van kinderen.
-    Leg publieke verantwoording af voor het inzetten van extra geld (door schoolbesturen).
-    Focus op de kwaliteit van leerkrachten.
Dit alles ten gunste van gelijke onderwijskansen.

Stadsgesprek Noord #2: Verslag, Films

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Trinus Hibma leidt het stadsgesprek Noord

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

De heer Aissa Zanzen

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

Mevrouw Manuela Kalsky
Op 12 november 2009 organiseerde de werkgroep Nabije Buren, Verre Vrienden het Stadsdeelgesprek Noord # 2 in het stadsdeelhuis. Het gesprek geleid door Trinus Hibma, predikant van de Bethelkerk, ging over: Integratie en religie, een gemakkelijke combinatie? Bevordert of remt religie integratie? stadsgesprek Jongeren Nabije Buren
Aissa Zanzen verving Ahmed Marcouch die verhin-derd was. Dhr Zanzen, vice-voorzitter van de UMMAO en voorzitter van de Nederlandse Moslim Omroep, beklemtoonde de opdracht van uit de islam om de ander in de eerste plaats onbevangen als mens tegemoet te treden. Binnen de Marokkaanse gemeenschap ontmoet hij geregeld mensen die op grond van hun uiterlijk vanuit vooroordeel bejegend worden. Dat doet pijn. Belangrijk is het principe van de rechtvaardigheid, rechtvaardigheid die zich uitstrekt naar alle mensen en schepselen. Dat is een opgave vanuit zijn beleving van de islam. Religie en integratie zijn daarom juist een gemakkelijke combinatie.

Manuela Kalsky, christelijk theologe, bekend van de website www.nieuwwij.nl, vindt dat religie niet alleen in de privésfeer thuishoort, maar ook in het publieke debat. Religie kan daar negatief uitwerken, bv als een aanspraak op absolute waarheid politieke eisen wordt omgezet. Vaak gaat dat gepaard aan geweldsgebruik. Maar religie verbindt ook mensen vanuit het mooiste uit hun overtuigingen en traditie. In dit positieve perspectief bracht zij drie punten naar voren, nadat ze vanuit haar eigen biografie toelichtte hoe het voelt om migrant te zijn. In de eerste plaats inspireert de gedachte aan ‘een goed leven voor allen’ dat in de christelijke traditie Koninkrijk van God wordt genoemd. Verder vertelde ze over de presentatie van de Charter for Compassion eerder op de dag in de Mozes en Aäronkerk, vanwaar ze compassie als leidend woord voor de ontmoeting tussen religies meebracht. Ten derde spoorde ze aan om niet te denken in of/of-schema’s maar in en/en in het gesprek tussen godsdiensten.

Seyit Özilhan, raadslid van het stadsdeel Noord, heeft vanuit zijn Turkse achtergrond niet de islam overgenomen. Want religies zijn in zijn beleving steeds bronnen van conflict en oorlog geweest. Als niet-gelovige, vindt hij dat het geloof privé is en niet in de openbare ruimte hoort. Een mens is in de eerste plaats burger .Daarvoor maak je met elkaar afspraken om het leven goed te laten verlopen. Burgerschap houdt bijvoorbeeld in dat je op de juiste dag het vuilnis buiten zet.
Nico van der Peet, rooms-katholiek pastor in Amsterdam Noord, sluit zich aan bij de oproep voor compassie, al zou hij empathie, inleving in de ander, een betere en actiever term vinden en beter passen bij de gouden regel: wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook aan een ander niet. Volgens hem is integratie een zaak van lange adem waarvoor je bereid moet zijn veel geduld te oefenen.
Eddy Keizer, oud-leraar natuurkunde / scheikunde en deelnemer van Een ander Joods Geluid, belicht aan de hand van zijn familiegeschiedenis hoe het kan lopen. Volstrekte integratie en zelfs assimilatie in de ontvangende cultuur is nog geen garantie gebleken vóór acceptatie en tégen vervolging. Hoewel zelf niet religieus, acht hij religie met bijbehorende rituelen een respectabel verschijnsel in het privédomein. In het openbare leven leidt het tot ongelukken. Je moet overigens niet kinderachtig doen over kenmerken van religie op straat, hoofddoeken, keppels, habijten etc.

Enkele van de vele reacties uit de zaal. Iemand vertelde hoe zij in allerlei landen, opgevangen en verbonden aan verschillende families, heel wat religies van binnenuit leerde kennen. In haar biografie vielen integratie en religie steeds samen. Iemand sprak vanuit de invalshoek van het hindoeïsme en beklemtoonde hoe wetenschap en kennis daar het hoogste doel zijn. Dit beoogt alle mensen in gelijke mate. Religie die dat voor de voeten loopt is niet bevorderend. Religie is een zaak van gezin en opvoeding en hoort niet op straat. Migranten vormen per definitie een minderheid en moeten in het nieuwe land zich zo goed moegelijk aanpassen aan de heersende regels. Een ander beklemtoont hoe verwarrend of zelfs vijandig de nieuwe samenleving aan kan voelen. Voor mensen met een sterk religieus besef kan onze samenleving zelfs vijandig en antireligieus over komen.
Iemand onderstreept het begrip compassie, omdat dit juist zo’n religieus begrip is. Empathie lijkt meer een term uit de psychologie. Een ander herformuleert de gouden regel in een positief appel: Wat jij wilt dat jou geschiedt, doe dat ook aan een ander.
Mevrouw Kalsky benadrukt tenslotte hoe compassie vorm kan krijgen in vele kleine, bescheiden activiteiten. Dat roept veel herkenning op bij allerlei mensen in de zaal die bij zulk soort projecten al betrokken zijn, zoals Vrouwenzaak, DOVO en de werkgroep Nabije buren, Verre vrienden, om er enkele te noemen. Tegelijk blijken die kleine initiatieven soms ook een heel lange adem te vergen, vooral als respons uitblijft. Niettemin liggen daar de kansen, ook voor religies en gelovigen in Amsterdam Noord, om bij te dragen aan het welzijn van de samenleving van dit stadsdeel: een goed leven voor allen. Voor veel aanwezigen was deze avond daarvoor een waardevolle bijdrage in het hart van Noord, het gastvrije stadsdeelhuis.

Stadsgesprek Noord #2: Foto's, Pers
Nabije Buren Fotos
Nabije Buren Fotos
Nabije Buren Fotos
Nabije Buren Fotos
Nabije Buren Fotos
Aissa Zanzen over de kern van de Islam
Nabije Buren Fotos
Trinus Hibma vraagt om bijdrage van Titia Jodha
Nabije Buren Fotos
Romario Uneputty leest zijn ingezonden gedicht
Nabije Buren Fotos
Manuela Kalsky
BERICHTEN IN DE PERS:
ECHO 2 november 2009
Tekst: Henk Rollingswier
Nabije Buren
Vorige week hingen in mijn buurt posters met de tekst 'Nabije buren, verre vrienden'. Ik vond dat een interessante titel. Wat bleek: Afgelopen woensdag belegde een werkgroep met deze naam een bijeenkomst in het Stadseelhuis. Zij organiseerden daar een gesprek over hoe de ontwikkelingen in de rest van de wereld het samenleven in Amsterdam-Noord beïnvloeden.

Het was een boeiende bijeenkomst. Als eerste hield PvdA-miniter Bert Koenders, die al meer dan 10 jaar in Noord woont, een bevlogen toespraak. Hij sprak onder andere over het samenleven met meerdere culturen. Dat schept soms moeilijkheden en risico's, maar het schept vooral ook kansen. Daarna hield wethouder Kees Diepenveen een interessant betoog over de geschiedenis van Noord. Hij gaf hierin een goed voorbeeld van de veranderende samenstelling van de Noordse bevolking sinds de jaren '60. Hij zette uiteen dat tijdens alle problemen rondom de sluiting van de scheepswerven begin jaren '80 er juist een wij-gevoel onstond tussen de werknemers uit Nederland, Turkije, Marokko, Italië enzovoorts.
Wat mij die avond het meeste aansprak, was om weer te ervaren hoeveel actieve bewonersgroeperingen er in ons stadsdeel zijn. Het is mooi om te zien hoe vele groepen met verschillende culturele achtergronden, initiatieven en bijeenkomsten organiseren. Een vaak gehoorde opmerkign hierbij was dat je niet dingen vóór bewoners moet doen, maar mét beoneers.
De bijeenkomst van de werkgroep Nabije Buren, Verre Vrienden heeft wederom laten zien dat het samenleven met verschillende culturen ook in Noord veel kansen en mogelijkheden biedt.


ECHO 13 mei 2009
Nabije buren en verre vrienden
Tekst: Maureen Weijzig
De werkgroep komt regelmatig bij elkaar (Foto: Johan Koopmans)
Werkgroep Nabije Buren Verre Vrienden
NOORD - Onlangs liet de werk-groep Nabije Buren, Verre Vrienden weer van zich boren. In het Stadsdeel-huis vond een stadsgesprek plaats waar onder andere minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking te gast was. Die avond ontspon zich een levendige discussie waar bezoekers van allerlei culturen bij elkaar samen kwamen. En dat is nu precies wat de werkgroep voor ogen heeft.
Een van de initiatiefnemers is Wim Bartels. Inmiddels is hij voorzitter van de werkgroep. Het initiatief is. volgens Bartels heel spontaan ontstaan. 'Een tijd geleden is er een poging gedaan om Casablanca en Noord nieuwe vorm en inhoud te geven. Er waren toentertijd contacten over en weer. Echter, na verloop van tijd verwaterde dat een beetje. Een groepje mensen, onder wie ik, liep met het idee rond om het weer nieuw leven in te blazen en daar is deze werkgroep uit ontstaan.' Nabije Buren, Verre Vrienden onderhoudt inmiddels weer internationale contacten en werkt op diverse manieren samen. Bartels: Er wonen mensen van verschillende culturen bij elkaar in Noord. Dat leeft allemaal samen. Maar dat samenleven gaat wat ons betreft over de grenzen heen. Die twee dingen kunnen elkaar stimuleren en daar kan iedereen op zijn manier een bijdrage aan leveren. Je leert ontzettend veel van elkaar en dat zorgt ook voor wederzijds begrip.'
Inmiddels heeft de werkgroep een pakket samengesteld en daar is een voorstel uitgekomen. Nadia Kissami, ook lid van de werkgroep zegt: 'We hebben een uitwisseling met het Marokkaanse Nador en het Turkse Pendik. Dat levert interessante contacten op. We bezoeken elkaar waar kan en proberen zo van elkaar te leren.'

 

Behalve stadsgesprekken en discussies worden er ook Huiskamerbijeenkomsten georganiseerd. Onlangs was er weer een op het Bredero College. 'Dan gaan we samen koken en samen eten', vertelt Nadia. 'Ook wordt er muziek gespeeld.' Ook is er onlangs een tekstwedstrijd van start gegaan die door de werkgroep wordt georganiseerd. Wim Bartels: 'Dat is een jaarlijkse wedstrijd voor jongeren van 12 tot en met 18 jaar. Het ene jaar is het beeld en het andere jaar tekst. Dit keer staat het laatste weer centraal. De jongeren mogen van alles insturen. Dus een opstel, essay of betoog, maar ook een lied een raptekst of een verhaal. Het thema is: Amsterdam: mijn werelddeel. In de jury zitten onder anderen schrijver Ivo de Wijs en Titia Johda. De winnaar krijgt 250 euro. De prijsuitreiking wordt in september gedaan tijdens de Week van de Ontmoeting.'
10 NOVEMBER 2009 NOORDAMSTERDAMSNIEUWSBLAD
stadsgesprek over integratie en religie
'Nabije Buren, Verre Vrienden' organiseren tweede discussieavond

Donderdag 12 november is er weer een stadsgesprek Noord in het Stadsdeelhuis
NOORD - 'Religie zou een beletsel kunnen zijn voor integratie'. Dat is het onderwerp van het tweede stadsgesprek Noord in het stadsdeelhuis van Amsterdam-Noord, dat 'Nabije Buren, Verre Vrienden' voor komende donderdag organiseert. Sprekers Ahmed Marcouch en dr. Manuela Kalsky gaan in op de vraag of integratie en religie een ongemakkelijke combinatie zijn .
Áhmed Marcouch, oud-inwoner van Amsterdam-Noord en momenteel stadsdeelvoorzitter van Slotervaalt zal deze vraag benaderen vanuit een bestuurlijke invalshoek. Manuela Kalsky, publicist van veel artikelen over religie, identiteit en samenleving benadert dit thema vanuit de wetenschap. De uitgebreide vraagstelling voor het tweede stadsgesprek Noord luidt: Is de religieuze identiteit een defensieve kracht en een belemmering voor integratie? Of geeft zij jui.st kracht om te kunnen integreren en is zij een belangrijk richtingwijzer om andere mensen te leren zien en respecteren als bondgenoten? Kalsky en Marcouch krijgen ieder vijftien minuten 'hun visie hier op te geven ..
Kwartier
"We drukken de sprekers op het hart dat ze echt binnen het kwartier moeten blijven", vertelt Wim Bartels, voorzitter van de organiserende werkgroep 'Nabije Buren, Verre Vrienden'. "Daarna is het de beurt aan de het publiek in de zaal om zich in de discussie te mengen.
De drie overige gastsprekers zullen proberen, vanuit hun ervaringen in Amsterdam-Noord, het debat relevant te houden voor het stadsdeel, net als avondvoorzitter Trinus Hibma." De andere gastsprekers zijn Nico van der Peet (rooms-katholiek pastor), Eddy Keizer (lid van Het Andere Joods Geluid) en Seyit Özilhan (raadslid Noord en participatie­medewerker Bos en Lommer).
Werkgroep
Het stadsgesprek Noord is. een initiatief van 'Nabije Buren,Verre Vrienden', een werkgroep die de multiculturalismering van de Noordse samenleving positief wil oppakken. "De wereld wordt klei­ner en Noord wordt groter, meer divers. Dat brengt rnaatschappelij­ke veranderingen met zich mee", aldus Bartels. "Daar kan je nega­tief tegenover staan, maar wij wil­len hier juist voordelen uit halen. Binnen ons project worden internationale kennismaking en samenwerking samengebracht met het werken aan meer integratie en burgerschap op lokaal vlak."
Verschillende organisaties De werkgroep bestaat uit leden van verschillende maatschappelijke en religieuze organisaties. Om hun doelstelling waar te maken stellen zij ieder jaar een concreet werkplan op met bijvoorbeeld uitwisselingen, activiteiten voor. jongeren en interreligieuze bijeenkomsten op. Het stadsgesprek in het stadsdeelhuis is hier ook onderdeel van, net als de Huiskamerbijeenkomsten en de schrijfwedstrijd voor jongeren. De prijsuitrei­king van deze schrijfwedstrijd vindt overigens plaats tijdens het komende stadsgesprek. Het stadsgesprek begint don­derdagavond om 20.00 uur (zaal open om 19-30 uur) en vindt plaats in het stadsdeel­huis. De avond wordt mu­zikaal omlijst door Chander Jodha en Ram Badloe, beiden uit Amsterdam-Noord. Kijk voor meer informatie over het stadsgesprek of over de werk­groep Nabije Buren, Verre Vrienden op www.nabijeburen.nl.

Stadsgesprek Noord #1: Verslag
Op 21 april 2009 hield de Werkgroep Nabije Buren, Verre Vrienden (NBV) het eerste stadsgesprek Noord in het stadsdeelhuis van Amsterdam-Noord over het thema: Ver weg is dichtbij, Noord in de wereld, de wereld in Noord.
Er waren ruim honderd aanwezigen. Minister Bert Koenders Nabije BurenNiesco Dubbelboer leidde vaardig dit stadsdeel-gesprek, dat werd geopend met bijdragen van Bert Koenders, minister van Ontwikke-lingssamenwerking, en Kees Diepeveen, wethouder zorg en welzijn in Amsterdam-Noord.

Minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamen-werking, net terug van een bezoek aan de driehoek Congo-Burundi-Rwanda, en aan Tokio (overleg over Afganistan-Pakistan): Het internationale karakter van Noord is evident in de bevolkingssamenstelling, maar ook in de handelsbetrekkingen waar Nederland wel bij vaart (met als dieptepunt de affaire met de Probo Koala). Vanuit oogpunt van ontwikkelingssamenwerking zie je een wereld vol kansen, die door velen niet gegrepen kunnen worden door armoede, gebrek aan onderwijs en slecht bestuur. Een miljard mensen leeft van minder dan 1 dollar per dag.
De zogeheten millenniumdoelen (verbetering voor 2015 van het leven van mensen op acht basispunten) komen door de huidige crisis opnieuw onder druk te staan. De crisis heeft in de ontwikkelingslanden keihard toegeslagen en treft mensen rechtstreeks in hun overlevingsmogelijkheden, onder meer doordat rijkere landen nu internationale leningen erug halen.
De bonussen op Wallstreet bedroegen in 2008 net zoveel als alle ontwikkelingsgeld ter wereld bij elkaar. De bewering dat het ontwikkelingsgeld niet goed terechtkomt en de neiging het te verminderen treft de ontwikkelingslanden rechtstreeks in onderwijsprojecten en verbetering van de infrastructuur (onderwijs wordt zo snel onbereikbaar voor meisjes of raakt in fundamentalistische handen). Ontwikkeling is het gezamenlijke belang en de verantwoordelijkheid van iedereen. Het gaat om helpen van anderen om zichzelf te ontwikkelen. Ontwikkelingssamenwerking gaat gelijk op met tal van particuliere initiatieven. Stedenbanden zouden in het huidige crisisklimaat opnieuw hun diensten kunnen bewijzen. Juist met hun grote kennis op terrein van schoon water, goede afvalverwerking etc kunnen gemeenten en steden in de wereld elkaar goed helpen de leefsituatie van veel mensen te verbeteren. Goes, Terneuzen en Middelburg bijvoorbeeld werken gedrieën hard aan de millenniumdoelen.

Wethouder Kees Diepeveen, immer op de fiets, zag bij de tolhuispont een billboard met ‘So far, and yet so close”. Dit sloeg vermoedelijk op de samenhang tussen Amsterdam-Noord en ‘de stad’ in het spraakgebruik van Noorderlingen. Maar de samenhang tussen lokaal en globaal is in de geschiedenis allang de werkelijkheid in Amsterdam-Noord. Denk maar aan het bombardement op Noord in juli 1943. Denk maar aan de instroom van Italiaanse en Joegoslavische arbeiders op de scheepswerven en vanaf 1965 veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders.  In Tuindorp-Oostzaan, in het korte straatje Atatürk, staat een monument op de plek waar zo’n 13 jaar deze mensen in barakken leefden. Daarop kun je lezen: ’ Eenheid en samenzijn heeft geluk gebracht’ en ‘Vrede in huis, vrede in de wereld (Kemal Atatürk)’.
In de bloei en de ondergang van de scheepsbouw was in Amsterdam-Noord de globale ontwikkeling scherp voelbaar. Noord is de laatste 15 jaar veranderd van stadsdeel met de minste niet-westerse allochtonen tot stadsdeel met een hoger percentage van deze nieuwe Nederlanders dan in de rest van Amsterdam. Opvallend is de kracht tot zelforganisatie in dit Noord, met name onder vrouwen, denk aan de Vrouwenbazaar en de Vrouwenzaak, gericht op opleiding en training. Dichtbij kan ook behoorlijk veraf zijn. Het stadsdeel is een lappendeken van wijken en buurten met onderling grote verschillen. Daarom zijn burgerinitiatieven die over alle grenzen heengaan zo waardevol.  Er lijkt nu een sterk "Noord-gevoel" in opkomst welke de verschillende gemeenschappen verbindt. Bijeenkomsten als dit stadsgesprek brengen betrokken bewoners van Noord  bijeen rondom bepaalde thema’s en gedeelde belangen. Een recent voorbeeld van zo’n prachtige bijeenkomst was ook de brunch op tweede Paasdag, door het DOVO georganiseerd op het Meidoornplein, om uit te leggen wat het Paasfeest is. Dit in de lijn van de Iftarmaaltijd vorig najaar in De Weeren.
Amsterdam-Noord wil vanaf nu millennium-gemeente zijn en een bijdrage leveren aan de doelstellingen in allerlei projecten voor duurzaamheid, gezondheid, armoedebestrijding en vrouwenrechten.
Hasnae Amrani Akdi, die het kantoor van het Leefkringhuis in Amsterdam-Noord leidt, ontmoet door de lage drempel mensen die geen kant meer op kunnen, doordat er geen eten meer in huis is of omdat ze een loodzware geschiedenis meeslepen. Ze ziet daardoor veel huiselijk geweld. En het moet van heel ver komen, voor deze mensen de kracht, de rust en de kennis hebben om in onze samenleving te participeren.
Marchien Timmerman noemt dit een voorbeeld van hoe dichtbij de wereld kan komen. Het geweld van doorstane oorlogen zit de mensen nog in het bloed en huist in de nachtmerries  van de kinderen. Daar hebben veel Noorderlingen geen weet van. Strikte regelgeving en ongebreidelde dadendrang van de overheid (inburgering) landen hier nauwelijks. Deze mensen vragen om langdurige nabijheid, bijvoorbeeld van een goeie buur.
Han Wanders, zeer actief in de bewonersvereniging in de Banne, in dagelijks leven loodgieter, ziet toch wel veel afstand tussen Noorderlingen van verschillende herkomst. Hij merkt vrees bij mensen om het vertrouwde te verliezen. Maar samen strijden voor een gezamenlijk belang kan ze ook heel dicht bij elkaar brengen, is zijn ervaring.  ‘Ver weg’ is trouwens ook weer heel anders dan ‘dichtbij’. Daar vechten ze om hun leven, hier om een dak boven het hoofd.
In het gesprek met de zaal worden nog een aantal particuliere ontwikkelingsinitiatieven genoemd vanuit Noord.
Hasnae Amrani Akdi vertelt desgevraagd over een ander aspect van ver weg en dichtbij. Veel mensen uit Noord sturen geld aan familielieden elders in de wereld. En dat wordt ervaren als dure plicht. Mensen die haast niets bezitten gaan dan nog liever naar de voedselbank, dan deze plicht verzuimen.
Minister Bert Koenders herkent dit in de wereldwijde geldstroom ter ondersteuning van familie, twee keer zoveel als alle ontwikkelingshulp, 200 miljard per jaar. Sommige landen leven ervan, bijvoorbeeld Ghana, de Filippijnen, en Marokko ten dele. Het werkt uiteindelijk stagnerend op de plaatselijke economie. Los van noodhulp is de insteek van ontwikkelings-samenwerking heel anders: overdracht van kennis om lokaal de economie te ontwikkelen.
Wethouder Kees Diepeveen herkent dit ook. Solidariteit is tussen mensen die weinig hebben vaak heel groot. Als hun hoofden tenminste niet te vol zitten met eigen zorgen, zegt Hasnae Amrani Akdi.. Marchien Timmerman valt het ook op, hoeveel creativiteit en activiteit in de buurten schuilt waar mensen weinig hebben. Je moet het ook leren zien: geduldig durven zijn en kijken! Zij is bezorgd om (jonge) mensen, die in een te lange procedure hier tussen ver weg en dichtbij blijven hangen en niet kunnen beginnen hun leven op te bouwen.
Initiatiefnemer van de werkgroep Nabije buren, Verre vrienden, Wim Bartels, constateert hoe uit dit gesprek opnieuw blijkt hoezeer ‘globaal’ en ‘lokaal’ samenhangen. In de dagelijkse ervaringen beleef je, dat de eigen wereld groter is geworden . Het is een aanmoediging om met dit thema verder gaan en het in verschillende vormen en activiteiten uit te werken.
Wat is een stadsgesprek Noord?
Regelmatig worden in het Stadsdeelhuis van Noord aan het Buikslotermeerplein de “Stadsgesprekken Noord” georganiseerd. Daarbij worden centrale thema’s besproken die te maken hebben met de veranderende nationale en internationale ontwikkelingen waarvan Noord deel uitmaakt en met de mogelijkheden en problemen van samenleven met verschillende etnische en culturele groepen. Tot nu toe vonden plaats het Stadsgesprek over “Ver weg is dichtbij; over Noord in de wereld en de wereld in Noord” (op 21 April 2009, met als sprekers Minister Bert Koenders en wethouder Kees Diepenveen) en het Stadsgesprek over “Integratie en religie”( op 12 November 2009, met als sprekers Aissa Zanzan en Manuela Kalsky).
Van dit laatste gesprek vindt U een verslag en enkele foto’s en videobeelden op deze pagina van onze site.
De Stadsgesprek-avonden starten in het algemeen met twee korte (10 minuten) inleidingen door sprekers van verschillende opvatting of afkomst, die proberen te besluiten met het formuleren van enkele discussievragen. Onder leiding van een ingevoerde discussieleider wordt vervolgens in een open vorm gereageerd door de zaal op de thema’s en vragen. In deze discussie mogen vervolgens enkele tevoren gevraagde, uit Noord afkomstige, “ervaringsdeskundigen”op het besproken gebied “inbreken”, om zo te waarborgen dat het gesprek relevant blijft voor de plaatselijke toestand en ontwikkelingen.
Boek over goed beleid
Voor de discussie over goed beleid ten behoeve van integratie en samen-leven op stedelijk niveau bevelen wij aan het boek: “Ruimte voor de Islam? Stedelijk beleid, voorzie-ningen, organisaties” door Marcel Maussen, Het Spinhuis, Apeldoorn, 2006, 283 pp.

In dit boek worden vier benaderingen onderschei-den over: marginalisering, pluralisme, dialoog en assimilatie. Deze benaderingen worden vervolgens onderzocht op gebruik en effecten in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Zaanstad.